Wat is de betekenis van het woord?
Opgave 01
Holderdebolder
A- Met de bolderkar.
B- Erg langzaam.
C- Gezellig met allemaal.
D- In grote haast.
Opgave 02
Initiatief
A- Het zetten van de eerste stap.
B- Het zetten van de laatste stap.
C- De beginletters van je naam.
D- Ergens naar binnen gaan.
Opgave 03
Issue
A- Klein zakdoekje.
B- Actueel onderwerp.
C- Oud nieuws.
D- Groot probleem.
Opgave 04
Pochen
A- Koken.
B- Droog maken.
C- Opscheppen.
D- Iemand duwen.
Opgave 05
Overstag gaan
A- Een brug oversteken.
B- Toegeven.
C- Van mening veranderen.
D- Weglopen.