Alle vragen horen bij de tekst.
Bas en Simone bouwen vaak hutten in het bos. Ze zoeken stukken hout bij elkaar en brengen dat naar een plek toe. Bas neemt stiekem spijkers mee uit zijn vaders garage. Simone neemt de hamer mee en zo bouwen ze elke maand wel een hut. Op een dag besluiten ze weer een hut te bouwen, ......(1) opeens heeft Bas een ander idee voor een hut! Hij zegt:"laten we een boomhut bouwen, Simone!" Simone vindt dit een ....(2) idee. Bas klimt in de boom met de ....(3) en Simone geeft de planken en de spijkers aan. Ze zijn er wel een week elke dag mee bezig, maar dan is hij af! Ze spelen er heel vaak. Op een middag zitten ze weer in hun zelfgemaakte boomhut in het bos als het opeens heel hard begint te ....(4). "HELP!", roept Simone, "ik ben bang!". Bas is zelf ook een beetje ....(5), maar dat laat hij niet merken! Hij klimt snel uit de boomhut en helpt Simone met eruit klimmen. En terwijl het heel hard regent, rennen ze snel naar huis toe. Jeetje, dat was een avontuur!
Opgave 01
Wat past er het beste op plaats 1?
A- maar
B- terwijl
C- toen
D- soms
Opgave 02
Wat past er het beste op plaats 2?
A- slecht
B- eng
C- leuk
D- raar
Opgave 03
Wat past er het beste op plaats 3?
A- spijkers
B- planken
C- hamer
D- idee
Opgave 04
Wat past er het beste op plaats 4?
A- wiebelen
B- stormen
C- sneeuwen
D- spetteren
Opgave 05
Wat past er het beste op plaats 5?
A- grappig
B- dronken
C- spannend
D- bang
Opgave 06
Welke titel had het verhaal beter kunnen hebben?
A- Simone is bang
B- Hutten in het bos
C- De boomhut
D- Storm
Opgave 07
Lees: "Op een middag t/m merken" In welk woord wordt er uitgelegd dat het nog steeds om de boomhut gaat die ze gebouwd hebben?
A- zelfgemaakte
B- bos
C- bang
D- merken
Het onderdeel Entree taal van de toets bestaat uit spelling, tekstbegrip (of: begrijpend lezen), werkwoorden, woordenschat en schrijven van teksten.