Opgave 01
De 4 kinderen van mevrouw Bonenkam willen een boeket bloemen van € 20,- voor haar kopen. Zij hebben alle vier € 4,50. Hoeveel euro komen zij tekort?
A- € 4,-
B- € 2,-
C- € 5,-
D- € 3,-
Opgave 02
De hondenbrokken voor de labrador Sjimmie kosten € 2,25 per kilo. Wat kost een zak van 6 kilo?
A- € 11,25
B- € 12,25
C- € 13,50
D- € 14,50
Opgave 03
Bij de bakker kosten de boterkoekjes € 1,75 per 100 gram. Hoeveel kost een pond boterkoekjes?
A- € 8,75
B- € 18,75
C- € 80,75
D- € 17,50
Opgave 04
Meester Joop koopt 36 schriften á € 1,05 per stuk. 12 schriften zijn niet goed en meester Joop stuurt deze terug naar de leverancier. Hoeveel moet meester Joop uiteindelijk betalen?
A- € 37,80
B- € 25,20
C- € 12,60
D- € 50,40
Opgave 05
Tamara koopt een haarspeld van € 2,95 en een etuitje voor € 4,90. Zij betaalt met € 20,-. Hoeveel euro krijgt zij terug?
A- € 16,90
B- € 15,90
C- € 13,15
D- € 12,15