Opgave 01
Welke zin is fout gespeld?
A- Hij houd van drop.
B- Zij smakt tijdens het eten.
C- Hij blaast bellen.
D- Wij koken broccoli.
Opgave 02
A- Hij heeft commentaar.
B- Het mes snijdt heel goed.
C- Papa groedt de buurman.
D- Het kind rent in het rond.
Opgave 03
A- Hij is naar de trein gelopen.
B- Oma is over een drempel gestruikelt.
C- Zij heeft een dropje over gehouden.
D- Kirsten heeft zich aan een pan gebrand.
Opgave 04
A- Familie van Dijk heeft een vakantie geboekd.
B- Zij is hem voorbij gelopen.
C- Karin heeft een boek gelezen.
D- Vader heeft de afwas afgedroogd.
Opgave 05
A- Stijn heeft de woordjes geleerd.
B- De kinderen hebben buiten gespeeld.
C- De tuin is aangeharkd.
D- Zij hebben gewandeld.