Alle vragen gaan over de tekst.
Samira en Lot zitten samen op tennisles. Elke woensdagavond brengt de moeder van Lot ze naar de lessen toe. Ezra, de tennisleraar, oefent dan met Samira, Lot en de andere kinderen in de groep. In de zomer is de les buiten, maar nu is de les binnen omdat het winter is. Eerst moeten ze rondjes rennen om warm te worden. Daarna gaat de groep aan de slag. Samira en Lot mogen een wedstrijd tegen elkaar spelen. Na tien minuten gaat het mis. Lot slaat een bal heel hard tegen het hoofd van Samira. ’AU!’, roept Samira. Ze begint te huilen en grijpt naar haar hoofd. Snel komt tennisleraar Ezra aanrennen. Hij bekijkt het hoofd van Samira. ’Nou Samira, dat wordt een fikse bult op je hoofd’, zegt hij. ’Misschien wel zo groot als een tennisbal’, grapt de leraar. Samira moet lachen, maar wel als een boer met kiespijn.
Opgave 01
Waarom hebben Samira en Lot binnen tennisles?
A- Omdat het zomer is.
B- Omdat het winter is.
C- Omdat tennisleraar Ezra dat wil.
D- Omdat het woensdag is.
Opgave 02
In het verhaaltje staat ’Eerst moeten ze rondjes rennen’. Wie moeten er rondjes rennen?
A- Tennisleraar Ezra.
B- Samira, Lot en de andere kinderen in de groep.
C- De moeder van Lot.
D- Iedereen die het koud heeft.
Opgave 03
In het verhaaltje staat ’Ze begint te huilen’. Wie begint te huilen?
A- Lot
B- Samira
C- De kinderen in de groep
D- Tennisleraar Ezra
Opgave 04
’Samira moet lachen, maar wel als een boer met kiespijn.’ Wat betekent het spreekwoord ’lachen als een boer met kiespijn’?
A- Kinderen zijn meestal hetzelfde als hun ouders.
B- Ze heeft het altijd koud.
C- Met anderen mee lachen, terwijl het voor jou vaak niet grappig is.
D- Van een onderwerp erg veel afweten.